Begin 2009 worden de jonge Denen Mads en Daniel zes maanden uitgezonden naar de provincie Helmand in Afghanistan. Hoewel ze komen voor wederopbouw, betekent oorlog voor hen in eerste instantie spanning en avontuur. Hun peloton is gelegerd in kamp Armadillo, direct aan het front, en voert zware gevechten tegen de taliban. De soldaten moeten de Afghanen helpen, maar naarmate de gevechten zwaarder worden en de operaties riskanter, beginnen de Denen cynisch te worden, waardoor de kloof tussen hen en de Afghanen steeds groter wordt. Door hun wantrouwen en paranoia raken ze vervreemd en gedesillusioneerd.