Italië 1948. De 10-jarige Rocco groeit op in een dorpje in Calabrië. Op een dag neemt zijn vader Salvatore een besluit: hij wil een betere toekomst voor zijn gezin. En België is het beloofde land. Rocco's vader werkt in de steelkoolmijnen van Waterschei. Zijn plan was om als een rijk man naar Italië terugkeren. Maar al na een jaar laat hij zijn hele gezin overkomen. Rocco groeit op in een vreemde, grauwe omgeving met een rare taal en een andere cultuur. Als rebellerende jongeman zoekt hij - tegen de wil en overtuiging van zijn vader - een uitweg in de muziek én in de liefde. Hij volgt zijn hart om een eigen droom te realiseren.