Het is de eeuwwisseling en de mensheid is onwetend de sterrige ruimte binnengestapt om zichzelf bloot te leggen aan de ogen van goden. De jonge man Luo Nan draagt de zonden van zijn voorouders. Hij loopt een laboratorium uit en wordt gezien met brandende tonen hoog, zijn voeten trappend op de beenderen van goden. Een groot aantal levende wezens zijn schriftelijk opgemaakt. Universums worden toegevoegd en verwijderd in de sterrecords.

Alle levende wezens zijn voor mij gemaakt. Geloof met zekerheid ... Want mijn geest is het universum.